Blog
Geplaatst op donderdag 08 maart 2018 @ 17:12 door Calamandja , 2097 keer bekeken
Hildegards concrete beschrijving van het "wereld-al" kan men vrij gemakkelijk volgen met behulp van de miniatuur bij Scivias I,3. Daarop is haar symbolische eivorm, trouw aan de antieke traditie, voorgesteld als een eenheidsvormende, gelaagde en sferische geordende kosmos.(1)
De buitenste vlammenzone ('lucidis ignis') van het wereld-ei symboliseert Gods beheersing van de meer naar binnen gelegen donkere zone, die het vuur van de duivelse perversiteit en razernij voorstelt. Het kwade wordt in dit kosmosbeeld met andere woorden door God ingesloten. In de buitenste vlammenzone bevindt zich ook een zon. Die staat voor Christus als de zon van de rechtvaardigheid (Mal. 4,2) en doorstraalt het volledige beeld. Boven die grote zon zijn drie kleinere sterren te zien, die tegelijkertijd naar Christus' incarnatie verwijzen en naar het wezen van de Triniteit, dat door zijn geboorte werd gereveleerd. Tussen de grote zon en de centrale cirkel bevindt zich een kleinere cirkel. Deze witgloeiende vuurbol, omgeven door zuivere lucht ('aether') en sterren, duidt op de Kerk. De grote centrale cirkel in Hildegards kosmosbeeld symboliseert de mensheid. Hij is omgeven door nevels ('aquosus aer') die soms verdichten en stortregens veroorzaken. Dat water staat voor het doopsel en voor de predikatie. Helemaal centraal in deze kan men een zandkegel ('arenosus globus') onderscheiden die de uit leem geschapen mens vertegenwoordigt.(2) De blazende kopjes in Hildegards firmamentum zijn allerlei winden. Ze komen voor in de buitenste vlammenzone, in de donkere zone van het kwade, in de zuivere ether en in de dampen rondom de zandkegel van de mens. Ze vormen de energetische krachten die huizen in de verschillende geledingen van de kosmos en determineren er bovenden de orientaties van: de windkopjes in de zone van het kwade (links op de miniatuur) geven het noorden aan.
Ook al heeft Hildegard geen natuurwetenschappelijk beeld willen ophangen, toch zijn de vier oerelementen als de basisingingrediënten van haar kosmosschema terug te vinden: 'lucidus ignis', 'aether', 'aquosus aer' en de 'arenosus globus'. Ze worden trouwens ook als "elementa" aangeduid. Volgens de antieke en gechristianiseerde natuurwetenschappelijke theorieën werd achter niet alleen de kosmos, maar ook de mens als een samenstelling van de oerelementen beschouwd. Het evenwicht tussen die vier elementen bepaalde net zoals het kosmische evenwicht ook het menselijk gedrag. Bovendien meende men dat de mens als microkosmos en het wereld-al als microkosmos in een voortdudrende wisselwerking met elkaar stonden: de natuur kon invloed hebben op de mens en de mens kon ingrijpen in de natuur. In de Scivias zijn nog geen echte sporen aan te treffen van een dergelijk microcosmisch mensbeeld. Op latere leeftijd echter, heeft Hildegard in haar Liber divinorum operum een tweede kosmosvisioen uitgeschreven. Binnen dit visioen met een nieuw, radvormig kosmosbeeld nam de mens wel degelijk een duidelijke microkosmische plaats in. Hildegards denken heeft dus een manifeste evolutie doorgemaakt tijdens de ca. drie decennia die tussen beide visioenen lagen. Zelf zag zij in die evolutie een teken van continuiteit en complementariteit: het heilshistorische ei werd aangevuld met een antropocentrisch rad.
(1) Hildegards beschrijving van het wereld-al vertoont de sterke invloed van de traditionele neoplatonische middeleeuwse kosmologie, volgens dewelke de kosmos als een stoffeijke, goddelijke manifestatie werd beschouwd. Deze denktraditie ging helemaal terug tot Plato's idee van een wereldziel, de zongenaamde demiurg, die gegeven rationele structuren of zogenaamde intelligibele 'vormen' zou opleggen aan een gegegevn materie. Plato's wereldziel vormde tiojdens de twaalfde eeuw, na neoplatonische omzwervingen, nog steeds een cruciaal gegeven in het theologische en kosmologische denken.
(2) E. Mulder heeft in Hildegards kosmosvoorstelling andere associaties gezien dan die met een eivorm. Volgens haar is dit beeld vanuit psychoanalytisch oogpunt niet minder archetypisch en overtuigend als oerbeeld van de kosmos waarbinnen 'het al' tot ontwikkeling komt, wanneer men het begrijpt als het vrouwelijke gesclachtsorgaan. (MULDER E.; Hildegard, een vrouwelijk genie in de late Middeleeuwen)
Bron: JEROEN DEPLOIGE, In nomine femineo indocta - Kennisprofiel en ideologie van Hildegard van Bingen (1098-1179), Uitgeverij Verloren.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.